-
1 imprimer
imprimer [ẽpriemee]♦voorbeelden:imprimer en blanc • aan één kant bedrukkenil écrit mais il n'a pas encore imprimé • hij schrijft maar er is nog geen werk van hem uitgegevenv1) (be)drukken2) inprenten3) (uit)printen4) geven [richting]5) overbrengen (op) [beweging] -
2 imprimable
См. также в других словарях:
Same-sex marriage in the Netherlands — Two men marrying in Amsterdam, Netherlands, in the first month marriage there was opened to same sex couples (2001).[clarification needed] … Wikipedia